bloemleesde
- Geluid: bloemleesde (hulp, bestand)
- bloem·lees·de
vervoeging van |
---|
bloemlezen |
bloemleesde
- enkelvoud verleden tijd van bloemlezen
- Ik bloemleesde.
- Jij bloemleesde.
- Hij, zij, het bloemleesde.
- Ik bloemleesde.
- Het woord bloemleesde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.