bloedde
- bloed·de
vervoeging van |
---|
bloeden |
bloedde
- enkelvoud verleden tijd van bloeden
- Ik bloedde.
- Jij bloedde.
- Hij, zij, het bloedde.
- Ik bloedde.
- Het woord bloedde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
bloeden |
bloedde