Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blind·voe·ren

Werkwoord

vervoeging van
blindvaren

blindvoeren

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van blindvaren
    • ...dat wij blindvoeren. 
    • ...dat jullie blindvoeren. 
    • ...dat zij blindvoeren. 

Gangbaarheid