Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blind·vaart

Werkwoord

vervoeging van
blindvaren

blindvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blindvaren
    • ... dat jij blindvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blindvaren
    • ... dat hij blindvaart. 

Gangbaarheid