blinddoekte
- Geluid: blinddoekte (hulp, bestand)
- blind·doek·te
vervoeging van |
---|
blinddoeken |
blinddoekte
- enkelvoud verleden tijd van blinddoeken
- Ik blinddoekte.
- Jij blinddoekte.
- Hij, zij, het blinddoekte.
- Ik blinddoekte.
- Het woord blinddoekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.