• blikt
vervoeging van
blikken

blikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blikken
    • Jij blikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blikken
    • Hij blikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van blikken
    • Blikt!