blauderscht aa
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- blau·derscht aa
Werkwoord
du blauderscht aa
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aablaudre
Werkwoord
du blauderscht aa
- tweede persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aablaudre