• IPA: /blaɦɔpr̝̊aːla/
  • bla·ho·přá·la

blahopřála

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord blahopřát
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord blahopřát
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord blahopřát
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord absolvovat