De verf op de muren bladdert helemaal af.
  • blad·dert
vervoeging van
bladderen

bladdert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladderen
    • Jij bladdert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bladderen
    • Hij bladdert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bladderen
    • Bladdert!