blaarde
- blaar·de
vervoeging van |
---|
blaren |
blaarde
- enkelvoud verleden tijd van blaren
- Ik blaarde.
- Jij blaarde.
- Hij, zij, het blaarde.
- Ik blaarde.
- Het woord blaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
blaren |
blaarde