bijwerkte
- bij·werk·te
vervoeging van |
---|
bijwerken |
bijwerkte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijwerken
- ... dat ik bijwerkte.
- ... dat jij bijwerkte.
- ... dat hij, zij, het bijwerkte.
- ... dat ik bijwerkte.
- Het woord bijwerkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.