bijschonken
- Geluid: bijschonken (hulp, bestand)
- bij·schon·ken
vervoeging van |
---|
bijschenken |
bijschonken
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijschenken
- ...dat wij bijschonken.
- ...dat jullie bijschonken.
- ...dat zij bijschonken.
- ...dat wij bijschonken.