Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·pompt

Werkwoord

vervoeging van
bijpompen

bijpompt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpompen
    • ... dat jij bijpompt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijpompen
    • ... dat hij bijpompt. 

Gangbaarheid