bijmest
- bij·mest
vervoeging van |
---|
bijmesten |
bijmest
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijmesten
- ... dat ik bijmest.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijmesten
- ... dat jij bijmest.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijmesten
- ... dat hij bijmest.
- Het woord bijmest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijmest" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be