Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zon·de

Werkwoord

vervoeging van
bezonnen

bezonde

  1. enkelvoud verleden tijd van bezonnen
    • Ik bezonde. 
    • Jij bezonde. 
    • Hij, zij, het bezonde. 
  2. verbogen vorm van bezond, voltooid deelwoord van bezonnen