bewilligde
- Geluid: bewilligde (hulp, bestand)
- be·wil·lig·de
vervoeging van |
---|
bewilligen |
bewilligde
- enkelvoud verleden tijd van bewilligen
- Ik bewilligde.
- Jij bewilligde.
- Hij, zij, het bewilligde.
- Ik bewilligde.
- Het woord bewilligde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.