Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·waar·heidt

Werkwoord

vervoeging van
bewaarheiden

bewaarheidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaarheiden
    • Jij bewaarheidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewaarheiden
    • Hij bewaarheidt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewaarheiden
    • Bewaarheidt! 

Gangbaarheid