Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·voor·deel·de

Werkwoord

vervoeging van
bevoordelen

bevoordeelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bevoordelen
    • Ik bevoordeelde. 
    • Jij bevoordeelde. 
    • Hij, zij, het bevoordeelde. 
  2. verbogen vorm van bevoordeeld, voltooid deelwoord van bevoordelen