• be·tra·liet
vervoeging van
betraliën

betraliet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betraliën
    • Jij betraliet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betraliën
    • Hij betraliet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van betraliën
    • Betraliet!