betoomde
- be·toom·de
vervoeging van |
---|
betomen |
betoomde
- enkelvoud verleden tijd van betomen
- Ik betoomde.
- Jij betoomde.
- Hij, zij, het betoomde.
- Ik betoomde.
- Het woord betoomde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
betomen |
betoomde