Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stop·te

Werkwoord

vervoeging van
bestoppen

bestopte

  1. enkelvoud verleden tijd van bestoppen
    • Ik bestopte. 
    • Jij bestopte. 
    • Hij, zij, het bestopte. 
  2. verbogen vorm van bestopt, voltooid deelwoord van bestoppen