bestickert
- Geluid: bestickert (hulp, bestand)
- be·stic·kert
vervoeging van |
---|
bestickeren |
bestickert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestickeren
- Jij bestickert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestickeren
- Hij bestickert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bestickeren
- Bestickert!
- Het woord bestickert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.