bestickerden
- be·stic·ker·den
vervoeging van |
---|
bestickeren |
bestickerden
- meervoud verleden tijd van bestickeren
- Wij bestickerden.
- Jullie bestickerden.
- Zij bestickerden.
- Wij bestickerden.
- Het woord bestickerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.