Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sta

Werkwoord

vervoeging van
bestaan

besta

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestaan
    • Ik besta. 
  2. gebiedende wijs van bestaan
    • Besta! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestaan
    • Besta je? 
  4. aanvoegende wijs van bestaan