beseibelden
- Geluid: beseibelden (hulp, bestand)
- be·sei·bel·den
vervoeging van |
---|
beseibelen |
beseibelden
- meervoud verleden tijd van beseibelen
- Wij beseibelden.
- Jullie beseibelden.
- Zij beseibelden.
- Wij beseibelden.
vervoeging van |
---|
beseibelen |
beseibelden