beschouwde voor
- be·schouw·de voor
vervoeging van |
---|
voorbeschouwen |
beschouwde voor
- enkelvoud verleden tijd van voorbeschouwen
- Ik beschouwde voor.
- Jij beschouwde voor.
- Hij, zij, het beschouwde voor.
- Ik beschouwde voor.
vervoeging van |
---|
voorbeschouwen |
beschouwde voor