Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·schoei·de

Werkwoord

vervoeging van
beschoeien

beschoeide

  1. enkelvoud verleden tijd van beschoeien
    • Ik beschoeide. 
    • Jij beschoeide. 
    • Hij, zij, het beschoeide. 
  2. verbogen vorm van beschoeid, voltooid deelwoord van beschoeien

Gangbaarheid