beschildert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beschildert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·schil·dert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beschilderen |
beschildert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschilderen
- Jij beschildert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschilderen
- Hij beschildert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschilderen
- Beschildert!