Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·scheur·de

Werkwoord

vervoeging van
bescheuren

bescheurde

  1. enkelvoud verleden tijd van bescheuren
    • Ik bescheurde. 
    • Jij bescheurde. 
    • Hij, zij, het bescheurde. 
  2. verbogen vorm van bescheurd, voltooid deelwoord van bescheuren