beschadigt
- Geluid: beschadigt (hulp, bestand)
- be·scha·digt
vervoeging van |
---|
beschadigen |
beschadigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschadigen
- Jij beschadigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beschadigen
- Hij beschadigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beschadigen
- Beschadigt!
- ▸ Hiermee beschadigt u mensen die dit niet hebben verdiend.[1]
- Het woord beschadigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.