Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rouw·de

Werkwoord

vervoeging van
berouwen

berouwde

  1. enkelvoud verleden tijd van zich berouwen
    • Ik berouwde me. 
    • Jij berouwde je. 
    • Hij, zij, het berouwde zich. 
  2. verbogen vorm van berouwd, voltooid deelwoord van berouwen

Gangbaarheid