berouwde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·rouw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
berouwen |
berouwde
- enkelvoud verleden tijd van zich berouwen
- Ik berouwde me.
- Jij berouwde je.
- Hij, zij, het berouwde zich.
- Ik berouwde me.
- verbogen vorm van berouwd, voltooid deelwoord van berouwen
Gangbaarheid
- Het woord berouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.