berokken
- be·rok·ken
vervoeging van |
---|
berokkenen |
berokken
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
- Ik berokken.
- gebiedende wijs van berokkenen
- Berokken!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
- Berokken je?
- Het woord berokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berokken" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be