• be·rok·ken
vervoeging van
berokkenen

berokken

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
    • Ik berokken. 
  2. gebiedende wijs van berokkenen
    • Berokken! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berokkenen
    • Berokken je? 
66 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be