beportte

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beportte    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·port·te

Werkwoord

vervoeging van
beporten

beportte

1. enkelvoud verleden tijd van beporten
   

   • Ik beportte. 
     
   • Jij beportte. 
     
   • Hij, zij, het beportte. 

Gangbaarheid

• Het woord beportte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.