Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ne·den·ste

Bijvoeglijk naamwoord

benedenste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van beneden

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be