Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·krans·te

Werkwoord

vervoeging van
bekransen

bekranste

  1. enkelvoud verleden tijd van bekransen
    • Ik bekranste. 
    • Jij bekranste. 
    • Hij, zij, het bekranste. 
  2. verbogen vorm van bekranst, voltooid deelwoord van bekransen