Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ko·gel·de

Werkwoord

vervoeging van
bekogelen

bekogelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bekogelen
    • Ik bekogelde. 
    • Jij bekogelde. 
    • Hij, zij, het bekogelde. 
  2. verbogen vorm van bekogeld, voltooid deelwoord van bekogelen