Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ken·te·kent

Werkwoord

vervoeging van
bekentekenen

bekentekent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekentekenen
    • Jij bekentekent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekentekenen
    • Hij bekentekent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekentekenen
    • Bekentekent! 

Gangbaarheid