bekendmaakte
- be·kend·maak·te
vervoeging van |
---|
bekendmaken |
bekendmaakte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bekendmaken
- ... dat ik bekendmaakte.
- ... dat jij bekendmaakte.
- ... dat hij, zij, het bekendmaakte.
- ... dat ik bekendmaakte.
vervoeging van |
---|
bekendmaken |
bekendmaakte