Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ka·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
bekabelen

bekabelde

  1. enkelvoud verleden tijd van bekabelen
    • Ik bekabelde. 
    • Jij bekabelde. 
    • Hij, zij, het bekabelde. 
  2. verbogen vorm van bekabeld, voltooid deelwoord van bekabelen