Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·houwt

Werkwoord

vervoeging van
behouwen

behouwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behouwen
    • Jij behouwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behouwen
    • Hij behouwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van behouwen
    • Behouwt! 

Gangbaarheid