beheers
- be·heers
vervoeging van |
---|
beheersen |
beheers
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheersen
- Ik beheers.
- gebiedende wijs van beheersen
- Beheers!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheersen
- Beheers je?
- Het woord beheers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.