Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·groei·de

Werkwoord

vervoeging van
begroeien

begroeide

  1. enkelvoud verleden tijd van begroeien
    • Ik begroeide. 
    • Jij begroeide. 
    • Hij, zij, het begroeide. 
  2. verbogen vorm van begroeid, voltooid deelwoord van begroeien

Bijvoeglijk naamwoord

begroeide

  1. verbogen vorm van de stellende trap van begroeid