Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gil

Werkwoord

vervoeging van
begillen

begil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begillen
    • Ik begil. 
  2. gebiedende wijs van begillen
    • Begil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begillen
    • Begil je? 

Gangbaarheid