befand
Deens
Woordafbreking
- be·fand
Werkwoord
befand
- verleden tijd van befinde
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- be·fand
Werkwoord
befand
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van befinden
befand
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van befinden