beeldhouw
- beeld·houw
vervoeging van |
---|
beeldhouwen |
beeldhouw
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beeldhouwen
- Ik beeldhouw.
- gebiedende wijs van beeldhouwen
- Beeldhouw!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beeldhouwen
- Beeldhouw je?
- Het woord beeldhouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.