beduimelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beduimelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·dui·mel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beduimelen |
beduimelde
- enkelvoud verleden tijd van beduimelen
- Ik beduimelde.
- Jij beduimelde.
- Hij, zij, het beduimelde.
- Ik beduimelde.
- verbogen vorm van beduimeld, voltooid deelwoord van beduimelen