Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drinkt

Werkwoord

vervoeging van
bedrinken

bedrinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrinken
    • Jij bedrinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedrinken
    • Hij bedrinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedrinken
    • Bedrinkt!