bedrijfsverzamelgebouwtje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·ver·za·mel·ge·bouw·tje

Zelfstandig naamwoord

het bedrijfsverzamelgebouwtjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bedrijfsverzamelgebouw