bebond
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·bond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bebinden |
bebond
- enkelvoud verleden tijd van bebinden
- Ik bebond.
- Jij bebond.
- Hij, zij, het bebond.
- Ik bebond.
Gangbaarheid
- Het woord 'bebond' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.