baseerde
- ba·seer·de
vervoeging van |
---|
baseren |
baseerde
- enkelvoud verleden tijd van baseren
- Ik baseerde.
- Jij baseerde.
- Hij, zij, het baseerde.
- Ik baseerde.
- Het woord baseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
baseren |
baseerde